heel volk hun aengebooren inborft verruylt. Belacchelijk is het, dat yemant zoude meenen dat een eenig en eender geilake pa




piere fchip hier ontleet, welker vormen zoo oneyndelijk zijn als men tal van fcheepen ziet, den uytheemfchen dienftiger zoude




zijn, als de wezentlijke fchepen, die hun Heets oneyndelijk in tal en wezen voor oogen komen. Indien de vorm van de fchepen tot de welvaert vande zee-vaert dede, alle natiën zoude lang onzen




vorm hebben gevolgt. Te meer wierden dan ge weert zoo meenig zeekaert en Stuermans boeken in uytheemlche talen hier gedrukt.




Het wit dezes werks is vermeerdering van kennis in een yegelijk, roem den Nederlantlchen naem, en onderfchraging der in




boorlingen , die zig in deze konfte oefenen, want zonder praótijk en geftadige handelingh (buyten befpiegelingh ) van t werck , zijn de fchriften onnut.




Zoo groot dunkt my de waerdigheyt dezer wetenfchap te zijn, dat niemant der zelve hier te lande , daer de zee-vaert de fterckfte zenuwe van den Staet is, behoorde onkundig te zijn. Zy gaet den Huys-bouw zoo verre te boven , als haer gebruyk van meer




der nut en kunft van hoger gedachten is. Een Scheep-bouw-kundige heeft op vele zaken te letten.




lek ga een werk aen opgeleit van arbeit , want Plautm zegt:




Negotii bim qui belit nabem sibi comparato.




dat is:




Die veel werks over den hals wil halen, beftelt zig een fchip.




Nimmer ook zoude ik hetWerk van den nieuwenScheeps-bouw hebben durven opvatten , ’t zy my in handen waren gevallen , eenige gront-flagen en tekeningen, voormaels ontworpen by wijlen mijn Vader Comelis Witsen.




Het zal vèilicht gefchieden , dat V E. ter eerfter opflaen dezer bladeren , in ’t nieuwe werk duyftere plaetzen voor oogen zult hebben , zoo des wetenfehaps onkundigh zijt, en dat de konftwoorden de reden onverftaenlijk zullen Ichijnen te maken,waerpra dezelve in een geheel hooft-ftuk worden verklaert, en in kenlijke woorden vertolkt. Ten welken eynde , mede op een ander plaets, Scheeps-deelen in.af beeltzels worden vertoont.




Het Teken-werk is te byfter net niet uytgewerkt, want ons wit niet is koftelijck koper - Ine te vertoonen , maer Hechts de geftalten der zaken te verbeelden om te beter in druk te geven,




geen wel in flegte plaeten , als dierbare printen kan ge




leideden.